Start een verkenning over filosoferen. Kijk met de leerlingen naar de afbeelding 'Zie jij wat ik zie?' op het digibord. De leerlingen beantwoorden op een leeg vel de volgende vragen: Aan welke woorden en emoties denk je als je deze afbeelding ziet? Welke vragen roept de afbeelding bij je op?

Bespreek de antwoorden. Benadruk dat alle antwoorden goed zijn. In dit gesprek gaat het niet om het goede antwoord maar om te horen welke antwoorden er allemaal op een vraag mogelijk zijn. Er zijn waarschijnlijk veel verschillende associaties en gevoelens. Waarom zijn er zoveel antwoorden mogelijk? Is het mogelijk om samen tot 1 antwoord te komen?

Bekijk het kunstwerk Het Puttertje op het digibord. Formuleer eerst samen wat er feitelijk te zien is: De titel van het schilderij is Het Puttertje van Carel Fabritius. Te zien is een vogel: een distelvink (bijnaam puttertje: de vogel werd in de tijd van de schilder zo genoemd omdat het zelfstandig water kon ‘putteren’). Het zit niet in een kooi maar vast aan een ketting. De stijl van het schilderij is realistisch. De schilder heeft weinig felle kleuren gebruikt, behalve in de vleugel (knalgeel). De penseelstreek is goed zichtbaar. De vogel lijkt de kijker recht aan te kijken.　

Kijk goed naar het schilderij: Wat valt je op? Wat roept het op? Welke gedachten/ gevoelens/ vragen? Is er iets wat je zou willen doen, als je langer naar het kunstwerk kijkt?　

Vraag door: Ziet of denkt iemand wat anders? Wil je antwoord op de vragen die het oproept? Vind je morgen hetzelfde? Stel je komt van een andere planeet, wat zou je denken als je naar dit werk kijkt?