De leerling in het midden wijst binnen het onderwerp een afbeelding of woord aan en benoemt wat het is (bijvoorbeeld erwtensoep, chocomel, voetballen, broek, etc.). Probeer ‘leuk’ en ‘niet leuk’ af te wisselen. Als het woord genoemd is, rennen de kinderen naar hun voorkeurskant. Ze blijven staan als ze al bij hun voorkeurskant zijn. De leerling in het midden probeert één andere leerling te tikken. Als leerlingen over de streep staan, zijn ze ‘veilig’ voor de tikker. Vraag aan een aantal leerlingen wat zij leuk vinden aan (bijvoorbeeld) voetballen. Of wat er niet leuk aan is. De leerling die getikt is, staat daarna in het midden en mag iets bedenken bij een onderwerp. Jullie kunnen het spel ook spelen zonder tikker, dan kun je steeds een leerling aanwijzen.