Home Themas Je bent wat je eet
Eten wat de pot schaft
Eten wat de pot schaft
Je bent wat je eet - Jaar 6

Omschrijving

In deze les ontdekken leerlingen het dagelijks menu van hun grootouders en kijken ze wat er veranderd is ten opzichte van tegenwoordig.

Leerlingen onderzoeken hoe het menu van vroeger eruitzag en vergelijken het voedsel van vroeger en nu. Leerlingen verwoorden dat het voedsel wat mensen aten veelal uit de buurt kwam en dat de productie van voedsel kleinschalig was.

Werkvorm en Activiteit
  • Voor de les

    Klaarzetten PowerPoint, bakjes met eten en werkbladen. 

  • 15 min. Kringgesprek met PowerPoint

    Bespreek de PowerPoint per dia:
    1. Wat vind jij het allerlekkerste/vieste? Wat heb je altijd al eens willen proberen? Tips voor de start van de les.
    2. Welke gerechten zijn dit? Hutspot, pannenkoek, pap, erwtensoep, brood. Welke heb je wel eens gegeten?
    3. Eten wat in het Nederlandse klimaat kan groeien. Welk seizoen hoort bij het eten op de foto’s?
    4. In tijden van overvloed conserveerden de mensen voedsel door verschillende technieken: zouten, wecken en drogen. Welke andere manieren ken je? Bijvoorbeeld: augurken in zuur, gerookte vis/vlees, tonijn uit blik, invriezen, melk koel bewaren in kelder of tegenwoordig de koelkast, gekookte vruchten in zoet (jam).
    5. Veel mensen op het platteland hadden een kleine moestuin en soms een varken, wat kippen of een geit.
    6. Eten werd kleinschalig geproduceerd: de bakker gebruikte graan dat in de buurt was verbouwd en gemalen en bakte het brood zelf. De slager slachtte en verkocht het vlees van beesten uit de buurt.
    7. Wat hoort bij vroeger en nu? Laat een leerling elke keer een streep zetten tussen het onderwerp en vroeger of nu.

  • 30 min. Zelfstandig werken (tweetallen)

    Leerlingen maken het digitale werkblad. Dit hoeft niet gelijktijdig. Leg bakjes en lepeltjes neer met vier hoofdsmaken: 1: zoet (suiker), 2: zuur (azijn/citroen), 3: zout, 4: bitter (koffie/sterke thee). Leg 2 bakjes neer met fruit uit de omgeving (appel, peer, aardbei, bessen of framboos) en 2 met fruit dat van verder weg komt (banaan, kiwi, mango, sinaasappel, citroen). Het werkblad kan digitaal ingevuld worden, let er wel op dat het eerst wordt opgeslagen voordat leerlingen er in gaan werken.

  • 15 min. Nabespreken

    Wat is er tegenwoordig anders dan vroeger? Wat stond er bij jouw grootouders op tafel en wat bij jou? Bijvoorbeeld: eten van het seizoen; eten dat minder exotisch en gevarieerd; andere volgorde van gerechten over de dag heen. Wat eten jullie regelmatig wat jullie grootouders niet of zelden aten?

Wat heb je nodig?
Werkblad Je weet wat je eet
PowerPoint les 1
Antwoordkaart Digiles
Computers met internetaansluiting
Bakje met eten
reizenindetijd.nl gebruikt cookies om deze website te verbeteren. De data uit Google Analytics delen we niet met derden. De data uit Google Analytics bewaren we drie jaar. Klik rechts op accepteren of lees de privacyverklaring van Erfgoed Gelderland die ook van toepassing is op deze website.
Accepteren
Cookie instellingen