Reizen in de Tijd - Wat heb je aan?

Home Themas Dit ben ik

Wat heb je aan?

Dit ben ik - Jaar 1

Omschrijving

Welke kleren draag jij vandaag?

Leerlingen bekijken zichzelf en benoemen de verschillende kledingstukken die ze dragen.

Werkvorm en Activiteit

Voor de les

Dit onderdeel kan met de hele groep of in groepjes van 4 -5 leerlingen. Print en knip de kledingkaartjes uit. Je kunt een kledingstuk aantrekken dat je normaal gesproken niet draagt in de klas, bijvoorbeeld een hoed.
10 min. Kringgesprek

Wat dragen de kinderen? Benoem de namen. Kun je aan de kleren zien wat voor een seizoen het is? (warm, koud). Waaraan zie je dat? Hoe voelen de stoffen? (glad, zacht, ruw, hard). Welke kleuren hebben de kleren? Op welke manier zijn de kleren versierd? (effen, strepen, stippen, letters). Zijn er kinderen die hetzelfde dragen? Dezelfde kleuren? Hebben er kinderen lievelingskleren? Laat ze die kleren beschrijven. Waarom zijn dat lievelingskleren? Zit lekker, mooie kleur, etc.
10 min. Experimenteerspel

Laat de kinderen een kledingstuk pakken uit de verkleedkist. Wat is het woord dat hierbij hoort? Leg het woordenkaartje neer bij het betreffende kledingstuk.
Optioneel: schilderen

Maak een verfhoek klaar voor 4-5 leerlingen. Teken op een groot vel papier of een stuk behang de omtrek van de leerling (zonder het hoofd). De leerlingen beschilderen deze omtrek met vingerverf met de kleren ze aanhebben. Vraag ze goed te kijken naar de patronen op hun kleren. Staan er stippen/strepen op? Welke kleuren dragen ze? Laat het drogen en vraag de kinderen die het kunnen om de woorden na te tekenen, te schrijven of te stempelen bij het betreffende kledingstuk op het werkstuk. Gebruik hiervoor de kledingkaartjes.
Na de les

Maak foto’s van de werkstukken en sla ze op.

Wat heb je nodig?

Kledingkaartjes

Verkleedkist met inhoud

Rol papier of behang

Vingerverf

Stempelletters