De leerlingen kijken naar waar ze wonen. Hoe wonen ze zelf? Wat zeggen gebruiksvoorwerpen in hun huis over hunzelf en hun gezinsleden? Ze vergelijken dat met hoe mensen vroeger woonden.
De leerlingen laten elkaar zien hoe ze wonen. Ze onderzoeken gebruiksvoorwerpen en leren dat spullen je iets kunnen vertellen over de mensen die ze gebruiken.